Wet- en regelgeving
Wet bescherming persoonsgegevens
Wet van 6 juli 2000, stb. 302, houdende regels inzake de bescherming van persoonsgegevens (Wet bescherming persoonsgegevens)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de richtlijn nr. 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 november 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PbEG L 281) te implementeren;
Gelet op artikel 10, tweede en derde lid, van de Grondwet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Vrijstellingsbesluit Wbp
Besluit van 7 mei 2001, houdende aanwijzing van verwerkingen van persoonsgegevens die zijn vrijgesteld van de melding bedoeld in artikel 27 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Vrijstellingsbesluit Wbp)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 19 januari 2001, nr. 5075630/01/6;
Gelet op artikel 29, eerste en tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens;
De Raad van State gehoord (advies van 27 maart 2001, nr. W03.01.0048/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie 27 april 2001, nr. 5095178/01/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Besluit burgerservicenummer
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties van 17 oktober 2006, nr. 2006-0000339264, CS/CZW;
Gelet op de artikelen 3, tweede lid, 4, 6, 8, vijfde lid, 16, 18, derde lid, en 21, vierde lid, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer en de artikelen 5, 6, eerste lid, 34, vierde lid, 35, achtste lid, 59, tweede lid, 91, 99 en 114, vijfde lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;
De Raad van State gehoord (advies van 15 november 2006, nr. W04.06.0456/I);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 oktober 2007, nr. 2007-0000370830, STAF/CZW/WVOB;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995
betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),
Overeenkomstig de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (3),
Telecommunicatiewet, artikelen 11.7 & 11.8, versie per 5 juni 2012
Artikel 11.7 Telecommunicatiewet
1. Het gebruik van automatische oproepsystemen zonder menselijke tussenkomst, faxen en elektronische berichten voor het overbrengen van ongevraagde communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden aan abonnees is uitsluitend toegestaan, mits de verzender kan aantonen dat de desbetreffende abonnee daarvoor voorafgaand toestemming heeft verleend, onverminderd hetgeen is bepaald in het tweede lid en derde lid.
Besluit Bel-me-niet-register
Besluit van 26 februari 2009, houdende de inrichting van het bel-me-niet-register (Besluit
bel-me-niet-register)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 16 juli 2008, nr. WJZ / 8081961;
Gelet op artikel 11.7, dertiende lid, en artikel 16.1, eerste en zesde lid, van de Telecommunicatiewet;
De Raad van State gehoord (advies van 13 augustus 2008 nr. W10.08.0338/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 20 februari 2009, nr. WJZ / 9028437;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Volledige tekst van het Besluit bel-me-niet-register
Aanwijzingsbesluit Beheer bel-me-niet register, 20 augustus 2012
Tarieven voor het bel-me-niet-register, de toegang tot het register en de bestandsindeling
Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 23 september 2009, nr. WJZ / 9167013, houdende de vaststelling van de tarieven voor het bel-me-niet-register en de bestandsindeling (Regeling tarieven bel-me-niet-register)
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Gelet op artikel 16.1, zesde lid, van de Telecommunicatiewet en; artikel 12, vierde lid, van het Besluit
bel-me-niet-register;
Besluit:
VERZAMELING VAN OVERIGE DOCUMENTEN
Bescherming persoonsgegevens
Meldingsformulier College bescherming persoonsgegevens in pdf (1,5 Mb)
Kabinetsnotitie privacybeleid
dd. 29 april 2011
Leidraad Wet bescherming persoonsgegevens,
Adviezen voor de wetgevingsjurist
Outbound telemarketing
Minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zal in Brussel strengere regels voor telemarketing bepleiten. Een overeenkomst die tijdens een ongevraagd telefoongesprek wordt afgesloten zou pas rechtsgeldig moeten zijn als de consument de offerte schriftelijk of digitaal van een handtekening heeft voorzien.
dd. 3 mei 2011
Standpunt Telemarketing OPTA
15 september 2011
LET OP HERZIENE VERSIE VAN FEBRUARI 2012 INZAKE GEVRAAGDE OPROEP EN GEEN BMNR EN RVV
Boetebesluiten OPTA inzake outbound telemarketing
Uitspraak boetebesluit OPTA gebruik Bel-me-niet Energiemaatschappij
dd. 4 april 2011
Uitspraak boetebesluit OPTA niet aanbieden recht van verzet
dd. 5 juli 2010
Uitspraak boetebesluit OPTA, niet ontdubbelen BMNR en niet tijdig inschrijven in BMNR
dd. 30 juni 2011, gepubliceerd 26 juli 2011
Uitspraak bezwaar boetebesluit OPTA, niet ontdubbelen BMNR en niet tijdig inschrijven in BMNR
dd. 1 december 2011, gepubliceerd 5 januari 2012
Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit tot het opleggen van een boete ter zake van overtreding van artikel 11.7, eerste lid, van de Telecommunicatiewet (spamverbod).
dd. 14 februari 2013, publicatie 21 maart 2013
Het was voor consumenten niet of onvoldoende duidelijk dat zij na deelname aan een online spelletje vervolgens commerciële e-mails van de XXX zouden ontvangen.
Deelnemers van de XXX ontvingen commerciële e-mails terwijl ze niet aangegeven hadden op de hoogte te willen worden gehouden.
De drempel om te voorkomen dat je als deelnemer van de XXX e-mails ontving was onnodig hoog. Deelnemers werden gewezen op de afmeldmogelijkheid per post.
Door het gebruik van verschillende nieuwsbrieven en verzenders, moesten ontvangers hun verzoek herhaaldelijk indienen om ervoor te zorgen dat zij definitief geen e-mails meer van de XXX ontvingen.
Boetebesluiten OPTA inzake e-mailmarketing
Uitspraak boetebesluit OPTA inzake spam, toestemming/co-registratie
dd. 19 april 2011
Uitspraak bezwaar boetebesluit OPTA inzake spam, toestemming/co-registratie
dd. 5 oktober 2011
Brief VNO-NCW / MKB Nederland,inzake interpretatie Telecommunicatiewet en boetebeleid OPTA
dd. 12 augustus 2011
Brief FEDMA aan Wp 29 inzake interpretatie toestemming door OPTA in het licht van goedgekeurde zelfregulering
dd. 3 augustus 2011
Rechtbank Rotterdam, 21 maart 2013, LJN: BZ5151
ROT 11/4910 en ROT 11/4987
Boetes opgelegd wegens overtreding van artikel 11.7, eerste lid, van de Telecommunicatiewet. Tot 5 juni 2012 zag het in deze bepaling neergelegde spamverbod alleen op het overbrengen van berichten aan abonnees (en tot 1 oktober 2009 was dit bovendien beperkt tot abonnees die natuurlijke personen zijn).
Op OPTA rust de bewijslast hiervan. Het standpunt van OPTA dat achter elke gebruiker een abonnees zit, leidt er niet toe dat dit bewijs niet nodig is. Lex certabeginsel.
OPTA heeft geen onderzoek gedaan naar de vraag of e-mails zijn verzonden aan abonnees (die natuurlijke personen zijn). Het op de werkwijze en de grote hoeveelheid verzonden berichten gebaseerde vermoeden, dat berichten zijn verzonden aan abonnees/natuurlijke personen, is in het licht van artikel 6 van het EVRM onvoldoende. Zie ook CBb, LJN: BH6932. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om OPTA alsnog in de gelegenheid te stellen nader onderzoek te verrichten. De boetes kunnen geen stand houden.
Aanbevelingen Raad van Europa
Documenten OBA
Vragen van het lid Verhoeven (D66) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over vermeende privacy-schendingen met cookies door Facebook (ingezonden 4 oktober 2011)
‘…Volgens dit artikel is voor het lezen of plaatsen van cookies toestemming (6) van de gebruiker vereist. Wanneer door middel van cookies persoonsgegevens worden verwerkt, is naast artikel 11.7a Tw ook de Wbp van toepassing, op grond waarvan dan «ondubbelzinnige» toestemming vereist is (7). Op grond van artikel 11.7a Tw wordt vermoed dat er sprake is van verwerking van persoonsgegevens als cookies gebruikt worden om voor commerciële, charitatieve of ideële doeleinden informatie te verzamelen over bijvoorbeeld het surfgedrag van de gebruiker. Deze «tracking cookies» moeten dan niet alleen voldoen aan de eisen van artikel 11.7a Tw. Ze vallen dan ook onder het regime van de Wbp, tenzij degene die de cookies plaatst en leest kan aantonen dat hij hiermee géén persoonsgegevens verwerkt.
(6) artikel 11.1, onderdeel g, Tw verwijst voor de definitie van «toestemming» naar artikel 1, onderdeel i, Wbp.
(7) Zoals gezegd: tenzij een van de overige verwerkingsgronden van artikel 8 van de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing is.’
Boetebesluiten OPTA inzake e-mailmarketing
Uitspraak boetebesluit OPTA inzake spam, toestemming/co-registratie
dd. 19 april 2011
Uitspraak bezwaar boetebesluit OPTA inzake spam, toestemming/co-registratie
dd. 5 oktober 2011
Brief VNO-NCW / MKB Nederland,inzake interpretatie Telecommunicatiewet en boetebeleid OPTA
dd. 12 augustus 2011
Brief FEDMA aan Wp 29 inzake interpretatie toestemming door OPTA in het licht van goedgekeurde zelfregulering
dd. 3 augustus 2011
Rechtbank Rotterdam, 21 maart 2013, LJN: BZ5151
ROT 11/4910 en ROT 11/4987
Boetes opgelegd wegens overtreding van artikel 11.7, eerste lid, van de Telecommunicatiewet. Tot 5 juni 2012 zag het in deze bepaling neergelegde spamverbod alleen op het overbrengen van berichten aan abonnees (en tot 1 oktober 2009 was dit bovendien beperkt tot abonnees die natuurlijke personen zijn).
Op OPTA rust de bewijslast hiervan. Het standpunt van OPTA dat achter elke gebruiker een abonnees zit, leidt er niet toe dat dit bewijs niet nodig is. Lex certabeginsel.
OPTA heeft geen onderzoek gedaan naar de vraag of e-mails zijn verzonden aan abonnees (die natuurlijke personen zijn). Het op de werkwijze en de grote hoeveelheid verzonden berichten gebaseerde vermoeden, dat berichten zijn verzonden aan abonnees/natuurlijke personen, is in het licht van artikel 6 van het EVRM onvoldoende. Zie ook CBb, LJN: BH6932. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om OPTA alsnog in de gelegenheid te stellen nader onderzoek te verrichten. De boetes kunnen geen stand houden.