Per 1 januari 2013 is het volledige artikel met betrekking tot cookies in de Telecommunicatiewet inwerking getreden.
Dit betekent dat de Toezichthouder (College bescherming persoonsgegevens) er vanuit gaat (rechtsvermoeden) dat met tracking cookies die werking hebben over meerdere websites heen, persoonsgegevens verwerken. Het moet dan wel gaan om tracking cookies die (persoons)gegevens verzamelen, combineren of analyseren van voor commerciële, charitatieve of ideële doeleinden.
Het gaat om een rechtsvermoeden. Dit betekent dat behoudens tegen bewijs door de Verantwoordelijke voor de gegevensverwerking, er van uit wordt gegaan dat de gegevens persoonsgegevens zijn.
Is dit nu nieuw? Nee, niet echt. Want werden voor 1 januari 2013 met tracking cookies gegevens verzameld en verwerkt die een natuurlijke persoon konden identificeren, dan was de Wet bescherming persoonsgegevens al lang van toepassing. Maar als de gegevens die voor 1 januari 2013 werden verzameld en verwerkt, niet een natuurlijke persoon konden identificeren, dan is dat na 1 januari 2013 nog steeds niet het geval.
In ieder geval blijkt uit de wetsgeschiedenis van de Wet bescherming persoonsgegevens dat wanneer het een onevenredige hoeveelhied, tijd, geld en menskracht kost om een natuurlijke persoon te identificeren dat er geen sprake is van persoonsgegevens. Let dus goed op dat er hier twee wetten van toepassing zijn, de Telecommunicatiewet en de Wet bescherming persoonsgegevens.
En mocht er dan worden geoordeeld dat er sprake is van met tracking cookies verzamelde persoonsgegevens dan zijn er zes gronden op basis waarvan persoonsgegevens mogen worden verwerkt. Toestemming is slechts een van die zes, zie artikel 8 Wet bescherming persoonsgegevens. De ondubbelzinnige toestemming is één van die gronden om persoonsgegevens te verwerken. Wanneer het gebruik van tracking cookies zoals hier boven omschreven wordt gedaan met toestemming (voor de technische handeling van het plaatsen van neen cookie) en de persoonsgegevens die worden verzameld voldoen aan de toets van proportionaliteit, subsidiariteit, verenigbaar gebruik, de betrokkene is geinformeerd en de gegevens verwerking behoorlijk en zorgvuldig is, dan is er sprake van een gerechtvaardigd belang (artikel 8f Wet bescherming persoonsgegevens) om persoonsegevens te mogen verwerken en is ondubbelzinnige toestemming voor het verwerken van persoonsgegevens niet noodzakelijk. Dus let goed op waar het wettelijk verplicht is om toestemming te vragen (de handeling om cookie te plaatsen of uit te lezen) en de grondslag om persoonsgegevens te mogen verwerken. Dit zijn echt twee verschillende zaken.